Je profeten hebben tegen je gelogen. Ze hebben je niet gezegd dat je ongehoorzaam was. Ze hebben niets gedaan om te voorkomen dat het zó met je zou aflopen. Ze hebben je met hun leugens bedrogen.
Uw profeten hebben zoveel onwaarheden verkondigd, zoveel onzin. Zij hebben niet geprobeerd u van de slavernij te redden door u op uw zonden te wijzen. Zij logen en zeiden dat alles in orde was.